Seinconcerten: Quirine Viersen en Thomas Beijer

Vrijdag 7 februari 2020, 20:15 - 22:30 uur

Hilversum, Kerkgebouw De Morgenster

Seinconcerten: Quirine Viersen en Thomas Beijer

Hilversum, Kerkgebouw De Morgenster, vrijdag 7 februari 2020, 20:15 - 22:30 uur

Info

Recital voor cello en piano door celliste Quirine Viersen en pianist Thomas Beijer, met werken van Mendelssohn, Martin, Lutoslawski en Chopin.

Quirine Viersen behoort internationaal tot de meest vooraanstaande muzikale persoonlijkheden van de jonge generatie. Met haar Italiaanse Guarneri-cello en haar intense, uitdrukkingsvolle en virtuoze spel slaagt zij erin collega’s, pers en publiek van haar grote muzikaliteit en meesterkracht te overtuigen. In 1994 bereikte zij een bijzondere status door als eerste Nederlander een prijs op het prestigieuze Tsjaikovsky Concours te winnen.In hetzelfde jaar ontving ze de Nederlandse Muziekprijs. Symfonieorkesten in binnen-en buitenland spelen graag celloconcerten met haar, van het Concertgebouworkest tot de Wiener Philharmoniker. Daarnaast is ze zeer actief op het gebied van kamermuziek.

Thomas Beijer is een jonge pianist en componist die wordt geprezen om zijn excellente techniek en artistieke integriteit. In zijn composities en gepassioneerde spel komt een helder en diepgaand muzikaal inzicht tot uiting. Met het winnen van het YPF Nationaal Pianoconcours 2007 plaatste hij zich aan de top van een nieuwe generatie jonge pianisten inNederland. De internationale jury omschreef hem als “een zeer interessante muzikale persoonlijkheid met onderscheidende ideeën over muziek”. “Een waar kunstenaar.”

Programma:
Felix Mendelssohn-Bartholdy Cellosonate no.2 in D-groot opus 58
Frank Martin Ballade nr. 5 voor cello en orkest (in de bewerking voor piano)
Witold Lutoslawski Grave (voor cello en piano)
Frederik Chopin Cellosonate in G-klein, opus 65
Om 19.30 uur is er, voorafgaand aan het concert, voor de geïnteresseerden een muzikale inleiding op het concert door Joop van Velzen (duur 30 minuten).

Mendelssohn schreef de vierdelige sonate in het najaar van 1842 en het voorjaar van 1843. Het hoofdthema van het eerste deel is het thema van de niet gerealiseerde pianosonate in g-klein. Het derde deel, adagio, is bijzonder omdat daarin zijn fascinatie voor J.S. Bach tot uiting komt doordat het lijkt op een koraal in de stijl van Bach.

De Zwitsers Nederlandse componist Frank Martin schreef enkele ballades voor diverse instrumenten (o.a. fluit, trombone, cello, saxofoon) en orkestbegeleiding, waarbij van de ballade voor cello en klein strijkorkest een bewerking voor cello en piano is gemaakt.

De Poolse componist Witold Lutoslawski schreef deze metamorfoses voor cello en piano ter nagedachtenis van de Poolse musicoloog Stefan Jarocinski (1912-1980). Jarocinski was, aldus de overlevering, gespecialiseerd in de muziek van Debussy. Lutosławski gebruikte dan ook als basis voor dit werk een thema uit de opera Pélléas en Mèlisande van Debussy uit 1895.

De vierdelige cellosonate van Chopin was het laatste werk dat tijdens het leven van Chopin werd gepubliceerd en wat ook het laatste werk is geweest dat hij bij een publiek optreden heeft uitgevoerd (16 februari 1848). Het is één van de slechts negen werken van Chopin die niet alleen voor piano zijn geschreven.