Info
Voor het slotconcert gebruiken we een ander verhaal uit de Metamorfosen: Apollo (Phoebus – speelt op de lier) wordt door de bosgod Pan (panfluit/ syrinx) uitgedaagd tot een wedstrijd. Apollo wint de wedstrijd, maar vanuit het publiek komt koning Midas naar voren, die Pan als winnaar uitroept. Apollo pakt Midas dan bij zijn oren, en vertelt hem dat zulke domme oren geen mensengedaante verdienen. Midas heeft voortaan ezelsoren.
Bach heeft dit verhaal – met enige tekstuele aanpassingen – op muziek gezet in zijn cantate BWV 201 (Der Streit zwischen Phoebus und Pan). Het is een uitgebreide cantate voor zes zangers en een flink instrumentaal ensemble met fluiten, hobo’s, trompetten en pauken. Bach benadert hier de opera. Voor Bach was dit werk niet zomaar muziek op een grappig verhaal, maar ook een verdediging van zijn eigen werk. Hij kreeg kritiek dat zijn composities te moeilijk waren, niet toegankelijk genoeg en niet vernieuwend. Hoe actueel kan een stuk toch zijn. Dit is een stuk met enorme diepgang, waar Bach alles uit de kast haalt. Dit werk wordt semi-scenisch uitgevoerd, waarbij regisseur Szymon Komarnicki voor de ‘mise en espace’ zorgt. Een waar slotfestijn van het festival.